5 jaar dus. Het heeft ook mij es doen scrollen door het verleden. Om vast te stellen dat er heel veel dingen zijn die misschien nog wel ergens achter in mijn hoofd leefden, maar die ik toch min of meer uit het oog was verloren. Al dan niet bewust. Helaas, wie schrijft die blijft. En mijn columns herinneren me dus ook aan die dingen die ik misschien liever wél was vergeten.
Het is bevreemdend en soms zelfs beangstigend wat er in die 5 jaar allemaal veranderd is. Het getal 30 heeft blijkbaar een grote rol gespeeld in mijn leven, en ik kan me eerlijk gezegd niet meer voorstellen waarom. Mannen die even in de schijnwerper stonden, zijn volledig uit beeld verdwenen. Ik heb nu een auto die niet voortdurend in panne valt, ben op de één of andere manier uit de financiële put geraakt waar ik op even onduidelijke wijze was in gesukkeld en ik heb een heleboel mensen het huis van vertrouwen zien verlaten, zonder achterom te kijken. Maar er zijn net zoveel dingen die helemaal niet zijn veranderd. En ik hou mezelf graag voor dat dàt de dingen zijn die er toe doen. Ik ben niet iemand die 5 jaar lang iets volhoudt, gewoon omdat ik er ooit eens mee begonnen ben. Dat betekent dus dat de dingen die hetzelfde zijn gebleven, diegene zijn die belangrijk genoeg waren om ze niet op te geven. Schrijven bijvoorbeeld. Ook al haat ik het soms, toch kruipt het bloed altijd weer waar het niet gaan kan. Radio ook. Het blijft magisch om alleen met woorden en klanken een wereld te kunnen oproepen bij mensen die thuis zitten te luisteren en van wie ik niets weet, niets hoef te weten en in de meeste gevallen ook nooit iets zal weten. Net zoals zij van mij alleen maar dat stuk kennen dat ik kwijt wil. Radio is anoniem en intiem tegelijk. Een combinatie die mensen het recht geeft hun verbeelding aan het werk te zetten en alleen al daarom onbetaalbaar. En mensen natuurlijk. Niet eender welke, want ik durf gerust toegeven dat ik bij momenten een mensenhàter ben. De voorbije weken heb ik 4 keer de horror van een lange-afstandsvlucht meegemaakt: teveel vreemden die gedwongen worden om urenlang in een kleine, afgesloten ruimte op mekaars lip te zitten. Ongewenste aanrakingen, geuren, stemmen en andere geluiden die ik niet wil horen, maar waar ik niet aan kan ontsnappen. Het is mijn definitie van de hel. Niet DIE mensen dus. Wél die die ik al jarenlang graag zie en waarvan ik vurig hoop dat nog vele jaren te kunnen en mogen doen. Mensen die ik niet altijd begrijp, die ik soms vervloek en waar ik wel eens vreselijke ruzie mee maak. Mensen die het de voorbije 5 jaar niet altijd makkelijk hebben gehad en aan den lijve hebben ondervonden dat life geweldig kan sucken. Mensen voor wie ik mijn hart uit mijn lijf zou rukken, ook als ik weet dat hen dat geen zak vooruit helpt. Mensen van wie ik intussen ook weet dat ik ze vooral graag zie omdat ze niet perfect zijn en het ook niet proberen te zijn. Mensen die, net als ik, fouten maken, zich opjagen over dingen die het achteraf niet waard blijken te zijn, verkeerde beslissingen nemen en met de gevolgen ervan leren leven. Mensen die zijn wie ze zijn en er het beste van maken. Mensen die zich ook de komende jaren zullen vergissen en zichzelf voor het hoofd zullen slaan. Als dat moment aanbreekt, zal ik ze troosten met wat mij ergens in die voorbije 5 jaar overkwam, toen ik me in het heetste putje van Death Valley luidop stond af te vragen waarom iemand als ik, met ademhalingsproblemen en een zonne-allergie, in een sputterende auto op het middaguur de woestijn was ingereden, zonder het minste idee van hoe ik er opnieuw uit zou geraken. Een oude, zwarte man stapte toen naar me toe, pakte me bij de schouders, keek me recht in de ogen, en zei: “Sweetheart, good judgment comes from experience. Which often comes from bad judgment.”