Eigenlijk had ik het gisteravond al moeten weten. De finale van Peking Express had me nog eens met de neus op de feiten geduwd: als God al bestaat, dan heeft hij geen gevoel voor humor of rechtvaardigheid. Hoe anders valt het te verklaren dat de brutale Nederlandse haaien Pascal en Miranda het haalden van de onweerstaanbare enthousiastelingen Egbert en Jozefien? Niet dus.
God heeft vandaag uitgekozen om bij mij nog es de puntjes op de i te zetten en duidelijk te maken dat hij doet wat hij wil en wanneer hij het wil. Toen ik vanmorgen vroeg –en dat mag u in mijn geval redelijk letterlijk nemen, om halfvijf worden wakker gebuzzd, zal nooit mijn hobby worden- de badkamer binnenstapte, bleek de klimaatswijziging zover gevorderd dat vannacht al de eerste herfststorm was langsgekomen. Die had in zijn ijver de blinden van mijn raam naar beneden gerukt en en passant een heleboel flesjes en potjes kapotgegooid op mijn proper gekuiste wastafel. De tijd die het me kostte om de boel een beetje opgeruimd te krijgen, maakte natuurlijk dat ik al meteen achterliep op mijn zo al krappe ochtendschema. Dat dacht ik goed te maken door stevig door te rijden naar het werk, maar helaas. Diezelfde zondvloed had de Van Praetbrug onder water gezet en nadat ik de omleiding die daar het gevolg van was achter me had liggen, kreeg ik natuurlijk rood op alle tien de lichten van de vervloekte Lambermontlaan. Mijn werkdag kabbelde rustig voort zoals hij was begonnen. Met flippende klankcomputers, uitvallende lampen, blokkerende printers, nieuwsberichten die letterlijk en figuurlijk in het water vielen en een resem collega’s die allemaal samen hadden besloten dat vandaag de dag was waarop ze hun stukken te laat zouden leveren. Op het hoogtepunt van de chaos kwam mijn baas naast me zitten met de mededeling dat hij een oplossing had bedacht voor het nijpende personeelstekort waarmee onze redactie tegenwoordig kampt. Even dacht ik dat mijn geluk zou keren. Maar al snel bleek zijn oplossing even simpel als oneerlijk. Hij rekende erop dat ik “mijn contacten zou aanspreken om de lasten te herverdelen”. Voor degenen onder u die geen managerspraat gewoon zijn: IK zou tussen de andere miserabele soep en patatten door het probleem oplossen of ik zou de rest van de week zélf de gaten dichtrijden. Groot was mijn opluchting toen ik naar huis kon. Groot maar ook van korte duur. In het volgende uur kwam ik ondermeer tot de vaststelling dat iemand mijn zijspiegel had afgereden en dat de idioot die voor me reed, zich vlak voor mij neus PARKEERDE op de afrit van de A12. Het remmaneuver dat ik daarop uitvoerde en dat er voor heeft gezorgd dat ik dit nog kan schrijven, katapulteerde mijn GSM door de auto, waarna hij spoorloos verdween en ik bij thuiskomst, in de nog altijd gietende regen een halfuur slangenvrouw heb gespeeld om hem terug te vinden. Je zou er versteld van staan hoe groot een Micra blijkt te zijn als je er iets in kwijt speelt. Toen ik de deur van mijn huis opentrok, kwam een berg afwas me tegemoet. Pas op, ik klaag niet, niks zo fijn als een man die uitgebreid voor je kookt. Alleen vreemd dat ik me altijd pas de dag nadien herinner waarom ik daar zélf nooit aan begin. Omdat ik geen afwasmachine heb dus. Ik zou hier nog een exposé kunnen aan toevoegen over aangekoekte aardappels, ingedroogde aardbeivlekken en een glas dat in duizend stukjes barst, net op het moment dat de wasbak helemaal volgepropt zit, maar ik ga het hier bij laten. Voor ik mezelf heb suf gezeurd en al mijn lezers heb weggejaagd. Ik heb trouwens dringender zaken om handen. Een fles Malibu leegdrinken bijvoorbeeld. En me afvragen waarom ik ook alweer gestopt was met roken.