Column Els Aeyels

Ik hou van mannen. Of in elk geval van hun lijf. Misschien is dat wel het simpelste antwoord op de vraag waarom ik zoveel homovrienden heb. Niet alleen hébben zij zo’n lijf, ze delen ook mijn liefde ervoor. En ze stellen dat van hun weleens ter beschikking als ik de plotse drang tot liefkozen in mij voel opkomen. Als ik een man was, ik zou zéker homo zijn. Volgens de kenners zelfs een ongelofelijke nicht.

Ik snap met de beste wil van de wereld niet wat mannen in een vrouwenlijf zien. Dat vrouwen op vrouwen vallen, daar kan ik me nog iets bij voorstellen. De herkenning is groter en vrouwen zijn veel meer relatiemateriaal dan mannen het ooit zullen zijn. Twee vrouwen die van mekaar houden, hebben volgens mij oneindig veel meer kans om het te maken dan een man en vrouw. Al was het maar omdat ze op zijn minst dezelfde taal spreken.

De taal die homo’s ook spreken dus. Dàt maakt ze tot het perfecte vrouwenvriendje. Ze combineren het beste van twee werelden : het innerlijk van een vrouw en het uiterlijk van een man. Misschien zijn ze wel een hogere vorm van leven, een stap verder in de evolutie? Hoewel, als God of Allah iets met die evolutie te maken hebben, lijkt me dat weinig waarschijnlijk.

Anyway, mannenlijven dus. Ik ken heel wat liefhebbers en ze hebben allemaal hun eigen favoriete onderdeel. En dan sla ik nu even dat voor de hand liggende over. Hoewel ik er op zich wel een bladzijde of tien zou kunnen aan wijden, dààr zal ik het niet over hebben. De censuurcommissie kan genadeloos hard zijn en ik wil al die pubergroupies van Kev-in-wonderland het bezoeken van deze site niet ontzeggen. Geen gelul dus.

Wel een ode aan al die geweldige plekjes waar je je hoofd te rusten kan leggen. Het licht welvende putje op de overgang van de hals naar de schouder en de borstkas, zacht en tegelijk stevig. En bij voorkeur behaard. De rug, lekker breed zodat je je er helemaal in kan verliezen. De buik –een BUIK ja, geen wasbord, ik wil iets waar pak aan is- mals en toch een beetje ruw.

De ronduit onweerstaanbare stukken dan : de uitgesproken wenkbrauwbogen en jukbeenderen, de pezige lippen en de five o’clockshadow. De handen, liefst zo groot mogelijk en met sexy, lange vingers en harde polsen. Het babyzachte vel ter hoogte van de liezen, om van te smelten… En mijn persoonlijke toppers : de kont, de dijen en de kuiten. Niks mannelijkers dan mannenbenen. Vooral de achterkant ervan. Ja, of ze het nu leuk vinden of niet, soms zijn mannen voor mij –en bij uitbreiding voor alle vrouwen, denk ik- niet meer dan een lustobject. Punt.

Of neen, komma. Want ik zou het meest aantrekkelijke nog vergeten : de geur. Of die nu in je kleren, in je lakens of in je badkamer hangt, er is niks wat zelfs maar enigszins in de buurt komt. Je hebt er die gevaarlijk en spannend ruiken en waar je kinderen mee wil maken. Je hebt er die veilig en kalmerend ruiken en waar je kinderen mee wil kríjgen. En de beste zijn een combinatie van die twee. Ze ruiken naar zweet, tropenhout, fondantchocolade en nootjes. En als ze een beetje stijl hebben naar Cool Water van Davidoff.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s