Mijn vriendinnen verbazen zich geregeld over hoeveel homo’s ik ken. Volgens hen lijkt het soms alsof in mijn vriendenkring –of toch het mannelijke deel daarvan- homo zijn eerder regel dan uitzondering is. Ik kan hen nooit goed volgen in die redenering. Ten eerste heb ik wel degelijk heterovrienden en ten tweede zou ik statistisch gezien nog veel meer homo’s moeten kennen.
Ik werk “in de media”. En cliché of geen cliché: het STIKT er van de homo’s. En dan werk ik zelf nog in een hetero-variant van de media. Ik denk dat alleen sportredacties procentueel minder homo’s tellen dan een nieuwsredactie. Dus als mijn vriendinnen me catalogeren als het homo-equivalent van nectar voor bijen, dan vraag ik me altijd af of er ook iets van klopt. Het is in elk geval niet zo dat ik het er om doe. Ik heb door jarenlange oefening mijn gay-(ra)dar weliswaar helemaal gefinetuned, maar ik ga zeker niet speciaal op zoek naar homo’s. Waarom zou ik ook? Waar ik voorbij loop, liggen ze voor het rapen. Ik begrijp dan ook niet waar de “homo-hype” vandaan komt. Het staat tegenwoordig blijkbaar goed om te zeggen: “Ik ken er ook één en het is een hele leuke gast.” Wat houdt die mededeling eigenlijk in? Dat je jezelf speciaal of uitzonderlijk voelt omdat je een man kent die op mannen valt? Dat het een mirakel is dat ie bovendien ook nog leuk is ? Of net het omgekeerde, dat we ALLE homo’s per definitie leuk moeten vinden zoals één of ander modeverschijnsel? Als ik dan toch bekend sta als kenner van “het milieu” of “de familie”, misschien kan ik dat soort fabeltjes dan best meteen de wereld uit helpen. Homo’s zijn niet beter of slechter dan hetero’s. Ze zijn ook niet fundamenteel anders. Het is niet omdat mensen graag opdelen in vakjes dat die vakjes ook echt bestaan. “Homo” is geen soortnaam zoals “chimpansee”. Er zijn evenveel verschillen tussen twee homomannen als tussen twee heteromannen. En ook al zeggen naar schatting 3 miljard vrouwen vaak genoeg samen met mij “het zijn allemaal dezelfde”, er zijn geen twee identieke exemplaren. Ja, homo’s praten, bewegen en kijken op een andere manier en ze voelen dingen anders aan dan hetero’s. Maar als ze de opvallerige nicht uithangen, gaat het in 90 procent van de gevallen om show, een act, een schreeuw om aandacht. Hun eigen versie van “kijk eens mama, zonder handen”. En ja, er zijn homo’s die graag met een groepje gelijkgestemden in een hoekje staan koketteren met hun anders zijn. Maar mensen die hun eigen ghetto creeëren, bestaan er in alle lagen van de bevolking. Het is geen homo-afwijking en ook geen homo-privilege. Daarmee heb ik nog altijd niet geantwoord op de vraag of en zoja waarom ik een “Gay Magnet” zou zijn. Het is in elk geval niet omdat ik een “Gay Icon” ben zoals Madonna of Kylie. Ik ben eerder slonzig dan stylish, eerder slordig dan netjes en precies, en ik ben meer into kitsch dan into design. Is het omdat ik graag over mannen praat? Omdat ik hetzelfde gevoel voor humor heb? Omdat ik even hard kan zijn over de wereld in zijn geheel en een aantal specifieke individuen erop? Omdat ik hen over dezelfde kam scheer als hun heterobroeders en er evenveel fake luizen uithaal? Eerlijk? Ik weet het niet. Misschien moet ik het hen es vragen…